Tips voor een vlotte start

Start jouw peuter binnenkort op school? Wat een spannende stap! Hieronder geven we jullie graag tips om de overstap zo vlot mogelijk te laten verlopen.

  • Aftellen

    Maak een aftelkalender.

    Zet elke dag een kruisje en maak duidelijk wanneer uw kind voor het eerst naar school zal gaan.

  • Verhaaltjes

    Lees verhaaltjes rond thema 'naar school gaan' om je kind voor te bereiden.

    Enkele voorbeelden:

    • Een dag met Jules op school (Jules is de klaspop van onze peuterklas)

    • Anna in de klas

    • Fien gaat voor het eerst naar school

    • De eerste schooldag van Milan

    • Karel gaat naar school

    • Kleine Huppel gaat voor het eerst naar school

    • Mollies eerste dag naar school

    Je hoeft geen boekjes te kopen, je kan ook in de bib een kijkje gaan nemen en ze huren.

  • Schoolomgeving verkennen

    Bezoek de schoolomgeving vooraf.

    Zo begrijpt je kind beter wat en waar 'school' is.

    Je kan benoemen waar je het kind af zal zetten, hoe je er heen zal gaan (met de fiets, met de auto), wat je allemaal za meebrengen…

  • Een dag op school

    Vertel wat er op school allemaal gebeurt.

    • spelen met andere kinderen

    • een leerkracht is er om je te helpen

    • buiten spelen

    • in de klas spelen

    • verhaaltjes luisteren

    • opruimen

    • fruit/koek/brood eten

    • jas aan en uit doen

    • liedjes zingen

    • op de bank zitten

  • Boekentas inladen

    Maak samen een boekentas zodat uw kind weet wat het allemaal mee neemt naar school.

  • Troost en herkenbaarheid in de boekentas

    Troost in de boekentas? Dat kan!

    Een foto van mama of papa of een lievelingsknuffel van thuis mag ook in de boekentas.

    Dit kan troost bieden en een herkenningspunt zijn voor de allerkleinsten.

  • Tijd nemen

    Probeer de eerste schooldag/week voldoende tijd te nemen 's morgens zodat je niet hoeft te haasten bij het afscheid.

  • Zelfstandigheid stimuleren

    Probeer je kind de periode voor de schoolstart te stimuleren in zelfstandigheid. Bv: zelf koek/fruit eten, jas herkennen, jas zelf aan en uit proberen doen, zindelijkheidstraining.

  • Eten op school

    Lekker smullen op school, dat hoort er ook bij!

    Geef de eerste dagen koek/fruit mee dat herkenbaar is voor je kind.

    Naar school gaan is een grote stap met veel nieuwe prikkels, nieuwe voeding uitproberen dat doen we later wel. Verpakking zoveel als mogelijk thuis laten, gebruik een fruit-, koek-, en brooddoos.

Zindelijkheid

Om ouders op weg te helpen bij de zindelijkheidstraining hebben we een informatiebrochure samengesteld.
Heb je na het lezen van deze info en tips nog vragen? Spreek gerust onze peuterleerkracht aan.

We durven te zeggen dat we na jaren ervaring ondertussen heel wat expertise hebben opgebouwd rond zindelijkheidstraining bij onze allerkleinsten. We staan jullie daarom als ouders graag met raad en daad bij bij deze grote stap.

Achtergrondinformatie zindelijkheid

Er is geen vaste leeftijd om te starten met zindelijkheidstraining maar de rijpheid speelt een belangrijke rol. Dit betekent dat je kind zowel lichamelijk als mentaal voldoende ontwikkeld moet zijn om de training te kunnen beginnen.

Gedrag imiteren is het eerste rijpheidssignaal dat zich ontwikkelt en is essentieel in het zindelijkheidsproces. Dat signaal ontwikkelt normaal op de leeftijd van 1,5 tot 24 maanden. Verder zijn er twee motorische competenties die erg belangrijk zijn om te kunnen starten met de zindelijkheidstraining; zitten en lopen. Vanaf 4 tot 10 maanden zal een kind meestal zelfstandig leren zitten. Op het moment dat ze zelfstandig kunnen zitten, kan en mag je ze al op het potje zetten. Dit is prikkelen en nog geen zindelijkheidstraining. Later, rond de leeftijd van 18 maanden begint een kind meestal zelfstandig te stappen.

Niet alleen moet je kind fysiek in staat zijn om controle uit te oefenen, het moet ook het signaal toekrijgen in de hersenen dat de blaas of de endeldarm gevuld zijn. Zolang het kind deze prikkels nog niet ervaart in de hersenen, kan het ook nog niet trainen om de darmen en blaas op het juiste tijdstip te ledigen. Dit mechanisme is cruciaal in de zindelijkheidstraining bij kinderen. Je kan wel je peuter reeds op vroege leeftijd prikkelen door te praten over ‘pipi’ of ‘kaka’ doen. Zo ga je als ouder je kind al onbewust stimuleren.

De blaas moet voldoende groot zijn om lang genoeg de urine te kunnen bijhouden. Ook moet de blaas voor de hormonale regeling van urineproductie een dag-nacht-ritme hebben aangenomen. Tussen de leeftijd van 1 en 2 jaar zal het zenuwstelsel voldoende ontwikkeld zijn. De hormonale regeling heeft pas rond het 2e levensjaar een dag-nacht-ritme. Pas vanaf dan kan het kind stilaan meer urine ophouden ’s nachts.

Verder willen we nog even vermelden dat ook de mentale rijpheid erg belangrijk is in het proces tot zindelijkheid. Het kind heeft interesse nodig in het potje, toilet, het plassen, de stoelgang en het hele toiletmoment.

Ben je met zindelijkheidstraining gestart en merk je dat je kind er na enkele weken niets wil weten van het toilet, potje of van de vuile luier? Dan is zindelijkheidstraining nog niet aan de orde. Dan las je best een pauze in maar blijf je kind wel positief prikkelen tijdens deze pauze. Betrek uw kind bij het plassen/de stoelgang van broer/zus of ouders. Ook kinderen die nog teveel neiging hebben om met de ontlasting te willen spelen, zijn nog niet klaar voor de training.

Tot slot: Zindelijk worden is een proces dat geleidelijk aan verloopt en dat niet versneld wordt door te straffen.
Daarom willen we jullie ondersteunen door enkele praktische tips mee te geven.

In de praktijk

Signalen die belangrijk zijn om te kunnen starten met zindelijkheidstraining:

  • Het kind kan zelfstandig stappen.

  • Het kind kan zelfstandig zitten.

  • Het kind toont interesse voor het potje.

  • Het kind kan kleren aan- en uittrekken.

  • Het kind wil taken volledig afwerken en is vervolgens trots op zichzelf.

  • Je kind wordt onrustig vlak voor het plassen (het ervaart de druk van de volle blaas)

  • Je kind gaat met benen een beetje open lopen vlak voor, tijdens of na het plassen/ontlasten.

  • Je kind wiebelt op de stoel of tijdens het spelen door de druk in de blaas.

  • Je kind komt zeggen dat het een natte of vuile luier aanheeft.

  • Het kind heeft de mogelijkheid om de nood tot plassen of stoelgang uit te drukken.

  • Het kind toont dat het geplast heeft of stoelgang gemaakt heeft door bijvoorbeeld zijn handje op zijn luier te leggen.

    Als je een van deze signalen opmerkt, weet je dat de zindelijkheidstraining van start kan gaan.

Vanaf welk moment kan ik mijn kind beginnen te prikkelen?

  • Vanaf 4 maanden kan je verbaal duidelijk maken waarom je de luier ververst.

  • Vanaf het kind zelfstandig kan zitten, kan je het potje aanbieden. Het hoeft niets te doen, maar indien het spontaan zou gebeuren, kan je je kind positief belonen.

  • Vanaf 6 maanden kan je bij het verversen de natte/vuile luier laten zien om duidelijk te maken wat pipi en kaka is.

7 stappen tot zindelijkheid

Tips en hulpmiddelen

  1. Indien je kind niet lijkt op te merken dat het plast, kan u de volgende dingen doen:

    • Kies voor minder absorberende luiers, waardoor de billetjes van je kind niet zo droog blijven.

    • Leg een doekje in de luier

    • Trek een onderbroekje onder de luier aan.
      Op die manier wordt de gewaarwording van het plassen krachtiger zonder dat het kind zichzelf bevuilt.

  2. Overleg met andere betrokken partijen (vb. kinderopvang). Zo krijgt het kind geen tegenstrijdige signalen.

  3. Laat je kind ook op vaste tijdstippen op het potje gaan zodra de zindelijkheidstraining een beetje op gang gekomen is. Kies die tijdstippen waarop je resultaat kan verwachten. (bv. Vlak na het eten, bij het ontwaken, …)

  4. Zet het potje in de ruimte waar het kind speelt, zo heeft hij/zij niet het gevoel dat het spel onderbroken wordt.

  5. Laat je kindje zonder luier spelen.

  6. Beloon je kind wanneer het flink op het potje of toilet is gegaan.

  7. Word niet boos wanneer er toch nog een ongelukje voorvalt.

  8. Las tijdig een pauze in als je merkt dat het niet lukt.

  9. Het kind ‘groot’ noemen is zeer belangrijk en moet je blijven herhalen tijdens de training.

  10. Laat je kind voldoende drinken tijdens de zindelijkheidstraining. Zo maakt hij voldoende urine.

  11. Indien je kind zindelijk is voor plassen maar niet voor stoelgang, forceer hem dan zeker niet. Bied een pamper aan om stoelgang te lossen. Zet je kind met pamper aan op het potje. Bij de volgende stap laat je de sluitingen open van de pamper en als laatste stap trek je de pamper onderuit en laat je de stoelgang in potje vallen.

  12. Start niet met de zindelijkheidstraining in een spannende periode. (vb. Verhuis, geboorte, ...)

  13. Een ‘plaspop’ aankopen. Deze pop kan je ook gebruiken tijdens de zindelijkheidstraining.

Arts raadplegen

Wanneer je volgende dingen opmerkt kan je best een arts raadplegen:

Plassen

  • Wanneer je kind 6 jaar is en overdag nog geregeld ongelukjes heeft.

  • Je kind kan ook te maken hebben met een overactieve blaas waardoor het veel moet plassen. Je biedt dan best geen bruisende dranken of cafeïne houdende dranken aan.

  • Het kan ook gebeuren dat de sluitspier geen goede coördinatie heeft. Dit geeft infectie, de blaasspier wordt dikker en dit zal het plassen bemoeilijken.

  • Pijn bij het plassen.

Stoelgang

  • Buikpijn

  • Harde stoelgang

  • Grote dikke stoelgang

  • Pijnlijke stoelgang (je kind begint te zweten, blozen)

  • Minder dan 2 keer per week stoelgang

Indien één van deze signalen blijven aanhouden, grijp je best in voordat je kind ‘angst’ krijgt voor zijn stoelgang. (omdat het te hard is, pijn doet, buikpijn geeft,..) Volgende dingen kan je zelf doen:

  • Voldoende water later drinken

  • Vezelrijke voeding geven

  • Kiwi’s laten eten

Succes!

Bron: Vermandel, A. (2017) Je kind zindelijk krijgen? Doe je zo! Uitgeverij Acco